Vernieuwde leergang ‘Civiele cassatie en procesrecht’ van start met vier perspectieven op de cassatiepraktijk.

Door Vivien Rörsch, hoofddocent cassatieleergang en cassatieadvocaat LaRorsch te Leiden

Wat is het belang van appelprocesrecht voor het cassatieprocesrecht? Waar begint en eindigt de taak van de Hoge Raad? Hoe kan de Hoge Raad de civiele praktijk beter bedienen? Deze vragen stonden centraal tijdens de eerste bijeenkomst van de vernieuwde leergang civiele cassatie en procesrecht op 1 april 2019 in de Leidse Oude Sterrenwacht. Met speciale aandacht voor het werkproces bij de Hoge Raad na indiening van de procesinleiding.

Devolutieve werking is echt zo moeilijk niet

“Wat zijn de kansen en valkuilen van het hoger beroep?”, vraag ik als dagvoorzitter aan Steven Venhuizen, senior raadsheer gerechtshof ’s Hertogenbosch.  “Kennis van het burgerlijk procesrecht is essentieel”, antwoordt Verhuizen. “Een uitglijder is zo gemaakt. En maak gebruik van de herstelfunctie van het appel. Voert u nieuwe feiten of weren aan? Verstop die niet in de beschrijving van de feiten. Noem expliciet wat nieuw is, anders zien we het misschien over het hoofd.”, adviseert Venhuizen de volle zaal.

Het grievenstelsel, nieuwe standpunten in hoger beroep en de devolutieve werking passeren de revue. Aan de hand van schema’s en tientallen arresten bakent Venhuizen de omvang van de rechtsstrijd in appel af. “De devolutieve werking  is echt zo moeilijk niet. U hoeft alleen maar de regels en uitzonderingen te kennen.”, concludeert hij met een knipoog.

Het kastje en de Berlijnse muur als onderdeel van het werkproces bij de Hoge Raad

Als medewerker van het wetenschappelijk bureau weet Thijs Bosters alles over het werkproces van de cassatierechter. “De Hoge Raad is natuurlijk meer dan het wetenschappelijk bureau”, begint hij bescheiden. “Parket en raad werken elk vanuit een eigen vleugel, gescheiden door de bibliotheek als een Berlijnse muur. Een wetenschappelijk medewerker bedient nooit alle twee. Je ondersteunt het parket of de raad.”

Met een interactieve Prezi presentatie toont Bosters een blik achter de schermen bij het hoogste rechtscollege. “De enige rechterlijke instantie die enorm digitaal bezig is. Ook het ‘kastje’ waarin een medewerker de literatuur aan ‘zijn A-G’ aanbiedt is inmiddels digitaal.”

Bosters legt uit dat zijn taak als ‘wb’er’ verder gaat dan het voorbereiden van zo veel mogelijk conclusies. “We schetsen in ons concept een zo breed mogelijk veld op basis waarvan een Advocaat-Generaal snel en efficiënt de conclusie finaliseert.”

Rechtsklachten formuleren is een worsteling

Tijdens de workshop van cassatieadvocaten Robbert Tan (Tan Advocatuur) en Jan de Bie Leuveling Tjeenk (De Brauw Blackstone Westbroek) staat de toets in cassatie centraal. “Cassatie is niet het opbouwen van een juridisch betoog”, memoreert Robbert Tan. Waar draait het dan wel om? “Het gaat om de vraag of de feitenrechter het juridisch goed heeft gedaan.”, antwoordt hij. “Het is dus belangrijk om in cassatie feit en recht van elkaar te scheiden.”

“Waar herkent u een rechtsregel aan?”, vraagt de Bie Leuveling Tjeenk. “De major. Het gaat om de norm”, antwoordt een advocaat uit de zaal. “Dat is makkelijk gezegd, maar in het arrest is een rechtsregel meestal niet expliciet uitgeschreven. Dat maakt het formuleren van rechtsklachten vaak een worsteling”, stelt De Bie Leuveling Tjeenk vast. “Het is zoeken naar een regel met een zekere abstractie, met een algemene geldingskracht. Veel beslissingen zijn van gemengde aard: ze bevatten deels feitelijke – en deels rechtsoordelen. Dan kan het nuttig zijn de Hoge Raad maatstaven aan te reiken in de vorm van subregels, vuistregels of gezichtspunten. Zo bereik je sneller dat de Hoge Raad de inhoud van normen verder invult.”

De Hoge Raad is geen wetenschappelijke instelling

Rest de vraag of wij dat nader invullen van de hoogste rechter mogen verwachten. “De Hoge Raad is er niet om de praktijk een dienst te bewijzen. De Hoge Raad heeft geen agenda. Het is geen wetenschappelijk instelling.”, antwoordt Fred Hammerstein, oud vicepresident van de Hoge Raad. “Wil de Hoge Raad wat ‘doen’, dan moeten de middelen aanknopingspunten bieden. Maar de uitkomst van een procedure is niet alleen het resultaat van cassatietechniek. Juist ook in cassatie zijn de feiten belangrijk. De feiten vertellen het verhaal. En het verhaal bepaalt de uitkomst.”

Tot slot breekt Hammerstein een lans voor de prejudiciële procedure. “Daar is meer ruimte voor rechtsontwikkeling. Stuur daar vooral in eerste aanleg al op aan. Juist omdat prejudiciële vragen om puur juridische kwesties gaan, is het doorlopen van twee feitelijke instanties niet altijd zinnig.”

Afsluiting

Met die prikkelende opmerking sloten wij de eerste bijeenkomst van de vernieuwde cassatieleergang af. Het was een zonnige dag met genoeg stof voor debat: de deelnemers werden uitgenodigd vanuit vier perspectieven op de cassatiepraktijk te reflecteren.

Wilt u de volgende keer ook aanschuiven? U kunt zich hier aanmelden voor de bijeenkomst op 15 april over de taak van de Hoge Raad in relatie tot de wetgever en andere hoogste rechters.