In gesprek met De Togamaker in Amsterdam

Jarenlang stelde ik mij tevreden met de leentoga van kantoor. Ook al was die te lang en rook die naar mottenballen, zweet en aftershave.

Nieuw kantoor, nieuwe toga.

“Als je een lange zwarte jurk nodig hebt dan moet je bij mij zijn.”, zegt Ernest de Vries van De Togamaker met een gulle glimlach. Het maken van een toga is specialistisch werk. Ernest is een van de weinige kleermakers in Nederland die dat kan, maar doet niet aan dikdoenerij. Ik hou van zijn open levenshouding.

De toga’s hangen statig in het volgepakte atelier aan de Keizersgracht. “Moet de toga 14 februari af zijn?, verifieert meester-kleermaker Hettie van der Peet. Ik antwoord snel dat, dat de dag is van het mondeling pleidooi bij de Hoge Raad. Daarom wil ik de toga liever een week eerder ophalen. De wachttijd voor een toga is normaal zes tot acht weken, maar vanwege de kerst moeten we opschieten. Terwijl Hetty en ik een datum prikken, borduurt Ernest de naam van mijn zoon op zijn DIOK rugbyshirt.

“Wil je LaRorsch of je mr-titel geborduurd aan de binnenzijde?”, vraagt Ernest ondertussen. “Gewoon mijn naam: Vivien Rorsch”, antwoord ik.

Ik moet veel keuzes maken. Knoop- of strikbef? Gevoerde sierknopen of plastic knopen? Cool wool of met cashmere? “Alle rechtszalen hebben tegenwoordig airconditioning. Zweten doe je dus niet, tenzij jouw pleidooi niet goed is voorbereid. Maar dan helpt ook de stof van je toga niet”, merkt Ernest nuchter op.

Dan de laatste vraag: of ik in mijn toga een gewone voering of iets unieks wil? Standaard, vind ik niet bij mijn werk als cassatieadvocaat passen. Bij de Hoge Raad worden de zaken doorgaans schriftelijk toegelicht. Als er gepleit wordt, is dat bijzonder.

Overal liggen restjes stof met een verhaal. De print met watervlooien is van een genetica hoogleraar. “Een watervlo leeft kort en is daarom goed bruikbaar voor DNA onderzoek”, legt Ernest uit. Ik verbaas mij over een stof met revolvers, weedplanten en handboeien. Vast van een strafrechtadvocaat. Een andere IE advocaat heeft de bekende Burberryprint in zijn voering.

“Hoeveel dpi moet een afbeelding zijn? Is de beeldverhouding portrait of landscape? TIFF of JPEG?”, vraag ik aan de togamakers. Ik krijg geen antwoord. Ik probeer het opnieuw: “De voering van de toga moet vrouwelijk zijn, kleurrijk maar vooral vakmanschap uitstralen.” Nu knikken Hetty en Ernest instemmend. Meesterschap is de taal die zij verstaan. Vol vertrouwen verlaat ik het pand aan de Keizersgracht. Benieuwd naar het resultaat?

Laat het me weten, of kom 14 febuari 2020 naar het Korte Voorhout.